38. Verzamelen bij de lange band

Verzamelen bij de lange band

De positie van de stootbal en de aanspeelbal moet u vastleggen. De aanspeelbal ligt op het linker beneden acquit. Uw stootbal ligt, gerekend vanuit punt 1, precies in het verlengde, bij elke getekende vervolgstoot. De stootbal komt dan ongeveer uit op punt 37/38. De verlenglijn, vanuit punt 1 naar de stootbal moet wel nauwkeurig worden aangehouden. De ligging van de derde bal aan de lange band is makkelijker te situeren. In de aangeboden tekening is alleen de belijning van de carambole naar bal –a- getekend. Voor de andere spelsituaties moet u het doen met mijn toelichting. Natuurlijk is verzamelen bij de korte band wel gunstiger. Met deze tussenstap kunnen we deze grote positie wat makkelijker onder controle krijgen. We beginnen met de carambolage naar derde bal –a- en vervolgens werken we de gehele groep af. De balpositie bij –f- wordt apart besproken. We brengen dan twee ballen in beweging om bij de korte band te verzamelen. Dat is niet gebruikelijk, maar levert soms verrassende resultaten op. Het moet dan wel naar wens verlopen.

  • Halfvol aanspelen op de aanspeelbal. Afstoten op trekstoothoogte. De aanspeelbal komt via de korte band mooi inrollen naar de verzamelde positie.
  • De situatie lijkt op –a-. De stootbal heeft nu voor drievierde links aanvullend effect nodig op trekstoothoogte. Daardoor komt de stootbal iets vroeger op de korte band en draait vanuit dat punt uit naar punt –b-. Let er op, de tweede bal beheerst weg te sturen, om het tempo van inrollen naar de verzamelpositie aan de band onder controle te houden.
  • Afstoten op een centimeter onder de hartlijn. De tweede bal voor drievierde vol op rechts aanspelen. Tempo beheersing is bepalend voor de kwaliteit van de verzamelpositie.
  • Aanspelen op de tweede bal is hetzelfde, drievierde vol op rechts. Nu is afstoten op de amortilijn voldoende. Een prettige goed controleerbare spelpositie.
  • Hier heb je een keuze. Blijf je drievierde vol op twee aanspelen dan moet je hoger afstoten (met topspin) op je stootbal bij de derde bal te krijgen. Persoonlijk blijf ik liever afstoten op de amortilijn, om de positie wat trager te bespelen. Dat betekent dan wel, dat ik de tweede bal nu halfvol aanspeel. Daardoor wordt de wijkingshoek naar de derde bal ruimer. Het hangt er ook vanaf, of je meer voorkeur hebt voor geplaatst zijeffect of liever de stootbal controleert met de afstoothoogte. Betere spelers kunnen zijeffect en afstoten op hoogte goed combineren.
  • De tweede bal halfvol op rechts aanspelen. Je kunt de stootbal rustig wegduwen op de hartlijn. De stootbal wijkt heel natuurlijk uit onder een hoek van bijna vijfenveertig graden.  De aanspeelbal wijkt dertig graden uit en kaatst via de linker lange band naar punt ¾ aan de korte bovenband. Als je de derde bal rustig rollend vol raakt, dan kaatst deze derde bal vanaf de rechter lange band ook naar de positie bij punt ¾ aan de korte band. Slechts zelden probeer ik twee ballen, aanspeelbal en derde bal, te manipuleren naar een verzamelpositie. Een enkele keer uit de band springen lijkt me in dit geval verantwoord en goed te doen.

Veel trainingsplezier,
Cas Juffermans.

Bo. Bt38