43. De grote stap
De grote stap!
Als je op jonge leeftijd begint met biljarten, dan heb je als bijna tachtigjarige aardig wat ervaring opgebouwd. Het is dan wel de bedoeling om weinig of geen onderbrekende jaren te kennen.
Een biljarter begint met het doel de carambole te maken. Dat is de basisopdracht. Na enige ervaring merk je dat het zinvol is om met de stootbal dicht bij de derde bal te blijven, na carambolage. Die derde bal kan dikwijls goed dienst doen als nabijgelegen aanspeelbal in de spelsituatie die op tafel is achtergebleven. Al doende proberen we na enige tijd en meer ervaring, ook de tweede bal in een verzamelpositie te krijgen. Dat maakt de positie soms een stuk beter bespeelbaar.
Om controle op de te bespelen positie te krijgen, proberen we een dominante positie tot stand te brengen, na het maken van de carambole. In de vervolgpositie liggen dan aanspeelbal en te raken derde bal tussen stootbal en korte band in het bovenvak of ondervak, tussen acquitlijn en korte band. Na veel uitproberen en oefenstoten kun je meer en meer controle verwerven over het caramboleren en de positie die je overhoudt op tafel.
De librespeler probeert een seriepositie te realiseren aan de band. Oefenen, spelinzicht en het controleren en behouden van de positie kunnen leiden tot een reeks caramboles. Zorg er voor, om in voorkomende gevallen het verlies van de positie zo spoedig mogelijk te herstellen met nauwkeurige herstelstoten. Dat vraagt om gedegen oefeningen, wat zich in de wedstrijd uitbetaald.
Kadristen proberen in de ontwikkeling van hun spelcapaciteiten de positie naar het middenvak bij de korte band te loodsen. Van daaruit hebben ze de speelruimte tussen de lange banden en de nabijgelegen korte band, met sturing door de nabijgelegen hoeken. In die ruimten probeert de kadrist om ook daar dominantie op de situering van de balposities te behouden. De serie naar de kaderlijnen spelen en daar herhaald caramboleren met behoud van positie, is een extra zware opgave. Het kostte mij meer dan 70 jaren biljarten, om te beseffen dat er maar een manier is, om na jaren van positiespel en ruimtelijk kaderspel, nog iets hogerop te komen. Dat is het consequent en gedegen oefenen op de libreserie aan de band en voor de kadristen, oefenen, oefenen en nogmaals oefenenop het durend caramboleren op de kaderlijn.
Positieverlies kent maar een opgave, werken aan herstel en de seriepositie langer vasthouden dan bij eerdere pogingen. Als herstellen te lang duurt, pak de ballen en leg opnieuw de ballen in de gewenste positie.
Ik kan jullie verzekeren, uit ervaring, dat zoals de kosten voor de baat uitgaan, zo betaalt oefening zich uit in grotere series en een verbetering van uw moyenne, in het libre- en/of het kaderspel. Ik deed er alleen nogal wat lang over om me daar toe te zetten.
En is een deel van ons biljartgenoegen niet gelegen in het feit dat we streven naar een wat beter spelniveau, ook al betekent dat meer caramboles moeten maken in de onderscheiden competities waar we aan deel nemen.
Na een matig kaderseizoen en een goed gesprek met biljartvrienden, is de biljartbal door de kerk/op het laken en wordt de helft van de oefentijd de komende tijd besteed aan het kaderspel op de lijnen, net zo lang tot het op wedstrijdniveau rendement oplevert.
Schroom niet om te rade te gaan bij kundige ervaren spelers. Het kijken naar de aanpak van goede spelers verruimt je inzichten in stoottechniek en positiebehandeling. Er is voor velen van ons gelukkig nog een lange biljartweg te gaan.
Veel biljartgenoegen toegewenst in het komende biljartseizoen.
Met biljartgroet, Cas Juffermans